-
1 täuschen
täuschenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉1 misleiden, bedriegen ⇒ om de tuin leiden♦voorbeelden:sich getäuscht sehen • bedrogen uitkomen, zich bedrogen voelensich in seinen Erwartungen getäuscht sehen • in zijn verwachtingen teleurgesteld, bedrogen wordenwir dürfen uns nicht über den Ernst der Lage täuschen • we mogen ons niets wijsmaken m.b.t. de ernst van de situatie -
2 sich getäuscht sehen
bedrogen uitkomen, zich bedrogen voelen -
3 be deceiveed
-
4 deceive
v. oplichten, misleiden[ dissie:v]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bedriegen ⇒ misleiden, om de tuin leiden♦voorbeelden:be deceiveed • bedrogen uitkomendeceive oneself • zichzelf voor de gek houden -
5 décevoir
décevoir [deesvwaar]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:leurs espoirs furent déçus • hun hoop werd beschaamdêtre déçu dans ses espoirs • bedrogen uitkomencela m'a beaucoup déçu • dat is me erg tegengevallenvteleurstellen, tegenvallen -
6 décompte
décompte [deekõt]〈m.〉1 aftrek ⇒ mindering, reductie, korting2 misrekening ⇒ tegenvaller, teleurstelling3 (nauwkeurige) (af)rekening ⇒ telling, specificatie♦voorbeelden:2 trouver, éprouver du décompte • minder uitbetaald krijgen dan verwacht, op zijn neus kijken, bedrogen uitkomen -
7 trouver, éprouver du décompte
trouver, éprouver du décompteminder uitbetaald krijgen dan verwacht, op zijn neus kijken, bedrogen uitkomenDictionnaire français-néerlandais > trouver, éprouver du décompte
-
8 être déçu dans ses espoirs
être déçu dans ses espoirsDictionnaire français-néerlandais > être déçu dans ses espoirs
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский